Wat heeft het Zomerakkoord veranderd voor je managementvennootschap?

BKBC 27
Shutterstock

Het is niet omdat intussen de bladeren van de bomen waaien dat het Zomerakkoord dat de federale regering begin de zomer afsloot de temperatuur niet meer doet oplopen. Het brengt namelijk een aanzienlijke fiscale hervorming met zich mee. Als eigenaar van een managementvennootschap is het goed om de wijzigingen, die gepland zijn tussen 1 januari 2026 en 2029, te begrijpen en misschien wel je verloningsstrategie proactief aan te passen.

Verhoogde minimumbezoldiging: de 50.000 euro-drempel

De belangrijkste directe impact is de verhoging van het vereiste minimumloon om te kunnen blijven profiteren van het gunstige vennootschapsbelastingtarief.

Om in aanmerking te blijven komen voor het verlaagde belastingtarief van 20% op de eerste 100.000 euro winst, moet je jezelf als bedrijfsleider voortaan een minimumloon van 50.000 euro bruto per jaar uitkeren. Voorheen lag deze drempel op 45.000 euro.

Indien je vennootschap deze drempel niet haalt, wordt de winst volledig belast aan het standaardtarief van 25%.

Dit minimumbedrag van 50.000 euro is inclusief voordelen van alle aard (VAA). Startende vennootschappen zijn tijdens de eerste vier boekjaren vrijgesteld van deze regel, mits ze aan de andere voorwaarden voldoen. Als de fiscale winst van de vennootschap bovendien lager is dan 50.000 euro, mag de bezoldiging ook lager liggen, zolang ze maar minstens gelijk is aan de winst.

Striktere beperking op de forfaitaire voordelen van alle aard (VAA)

Naast de loonsverhoging komt er een ingrijpende beperking op de manier waarop je extralegale voordelen mag toekennen. De overheid wil hiermee het gebruik van forfaitair gewaardeerde VAA inperken. Het Zomerakkoord stelt daarom dat maximaal 20% van je bezoldiging mag bestaan uit forfaitaire voordelen van alle aard. Hieronder vallen voordelen zoals een bedrijfswagen, gsm, internetabonnement of het privégebruik van een laptop.

Van de nieuwe minimumbezoldiging van 50.000 euro, mag bijgevolg maximaal 10.000 euro toegekend worden aan forfaitaire VAA. Als de totale waarde van je forfaitaire VAA de grens van 20% overschrijdt, verliest je vennootschap het recht op het verlaagde vennootschapsbelastingtarief van 20% en wordt de winst volledig belast aan 25%.

Let wel, sociale bijdragen, ook al worden ze via de vennootschap betaald, vallen niet onder de 20%-grens. Sociale bijdragen worden immers beschouwd als een werkelijke uitgave en niet als een forfaitair voordeel.

Herziening van de liquidatiereserve en VVPR-bis

De regering heeft de gunstregimes voor dividenduitkeringen willen harmoniseren, zodat ze beide uitkomen op een totale belastingdruk van 15% bij periodieke uitkering.

Het regime van de liquidatiereserve wordt daarom gewijzigd, in die mate dat je voortaan een snellere, maar fiscaal iets duurdere uitkering krijgt. Voor reserves die worden aangelegd vanaf 1 januari 2026, wordt de wachttijd voor belaste uitkering verkort van 5 jaar naar 3 jaar. Het roerende voorheffingstarief bij uitkering, na de wachttermijn, stijgt echter van 5% naar 6,5%.Dit brengt de totale belastingdruk op de liquidatiereserve bij uitkering op 15% (voorheen 13,64%).

Voor liquidatiereserves die werden aangelegd vóór 1 januari 2026, krijg je de keuze.

  • 5 jaar wachten om uit te keren tegen het oude tarief van 5% roerende voorheffing.
  • 3 jaar wachten om dan uit te keren tegen het nieuwe tarief van 6,5%.

Voor reserves die na januari 2026 worden aangelegd, zal een uitkering binnen de wachttermijn van 3 jaar steeds belast worden aan het standaardtarief van 30%, bovenop de reeds betaalde 10% vennootschapsbelasting bij aanleg.

VVPR-bis

De voorwaarden van VVPR-bis, dat dividenden toelaat aan 15% roerende voorheffing vanaf het derde boekjaar na de kapitaalinbreng, zijn eveneens aangepast.

  • Het verlaagde tarief van 20% roerende voorheffing (dat gold na 2 jaar) verdwijnt voor kapitaalinbreng die plaatsvindt na 31 december 2025.
  • Na die datum betaal je 30% in de eerste twee boekjaren na inbreng. Vanaf het derde boekjaar kan je uitkeren aan het verlaagde tarief van 15%.

De wetgever wil de periodieke uitkering van liquidatiereserves en VVPR-bis dividenden aan hetzelfde tarief van 15% belasten. Vennootschappen die niet aan de voorwaarden van VVPR-bis voldoen, kunnen nog steeds de liquidatiereserve aanleggen.

Heb je hier vragen over of wil je je situatie laten analyseren?

Contacteer ons